Feiten over gewicht en gezondheid
Welke kennis hielp mij bij het afvallen?
1 Even door de honger heen
De diëtiste waarschuwde me toen ik begon met afvallen: in de eerste drie dagen heb je echt wel honger, maar daarna is je maag eraan gewend. Het werden vier dagen, maar inderdaad had ik daarna geen honger meer, terwijl ik veel minder at. Drie of vier dagen ‘honger’ lijden is goed vol te houden. En als het even niet lukt, drink je wat water of knaag je op een wortel. Niet sexy, wel effectief. En, zoals mijn moeder altijd zei als wij als kinderen klaagden dat we honger hadden: ‘honger hadden ze in de oorlog’. Zo is het natuurlijk ook. Ik miste de hoeveelheid eten, mijn maag werd niet gevuld op de manier die hij gewend was. Het voelde wel onprettig, dat zeker. Maar honger is iets anders.
2 Eet vaker, kleinere porties
Het beste advies van de diëtiste: eet vaker op een dag, kleinere porties. Ik eet nu dus vaker dan ooit. Ik geloofde het zelf ook niet (of klink ik nu als een Amerikaanse telsell-commercial?), maar het is echt waar. Ik ontbijt, eet een tussendoortje, lunch, eet wat tussendoortjes, dineer en eet nog een keer iets voor ik ga slapen. In de blogpost ‘Wat eet je dan wel’ ga ik daar wat dieper op in.
3 Minder suiker en koolhydraten
Eet minder suiker en minder koolhydraten, was het devies. De muesli in mijn ontbijt (daar zit vrijwel altijd suiker in, bleek) verving ik door havermout. Mijn lunch, vier Hollandse boterhammen met paté, oude kaas, vleeswaren en… ik weet het niet eens meer, zo snel pas je je dus aan je nieuwe eetpatroon aan, verving ik door twee koolhydraatarme boterhammen. Die koop je bij de bakker of supermarkt en bewaar je in de vriezer. Ik beleg ze met oude 30+ kaas en mager vleesbeleg (rookvlees, rosbief). En ’s avonds na het avondeten, rond 22 uur, eet ik nog een paar crackers met hetzelfde beleg als mijn lunch en wat yoghurt met noten en fruit (zonder de havermout).
4 Alles is lekkerder
Het grappige is: ik vind alles wat ik eet nu veel lekkerder. Het is eigenlijk een simpel principe van schaarste creëren. Als je minder eet, is wat je eet des te belangrijker, dus laat je het wel uit je hoofd om zomaar iets in je mond te stoppen. De belangrijkste reden om te eten is voor mij nu ook niet meer per se dat het lekker is, of voor de gezelligheid, maar dat het me voldoende voedt. Dat leidt als vanzelf ook tot minder snacken. Het klinkt best makkelijk als ik het zo opschrijf, en dat is het ook. Niet snacken is ook geen kwestie meer van ‘ik mag dat niet’ als wel een ‘ik doe dat niet’. Het hoort gewoon niet meer bij me.
5 Koop niks wat je niet meer mag of wilt eten
Een open deur, maar ik moet hem toch even intrappen: als je het niet in huis hebt, eet je het ook niet. Dus koop ik die chips en chocola gewoon niet meer. Tenzij ik iets te vieren heb. En dan geniet ik ook van elke hap. Als je je voorneemt om af te vallen en je ‘mag’ toch iets extra’s, is dat extra’s gelijk ook een stuk bijzonderder. Gedachteloos een zak chips wegtikken, elke avond uit gewoonte nog een blok kaas eten, is er dan niet meer bij. Dat went hoor. Het is een bekend gegeven: als je een groot bord hebt, eet je ook meer. Als je een tafel met lekkere dingen voor je neus hebt staan, is het lastig om er niet van te snacken.
6 Geen snelle snacks meer
Tegenwoordig neem ik vrijwel altijd zelf lunch en tussendoortjes mee als ik op pad ga. Of het nou een dagje naar kantoor is, of naar een opdrachtgever, maar ook naar het voetbal- of hockeyveld voor een wedstrijd van mijn kinderen. Afhankelijk van mijn planning, bereid ik dat ’s ochtends voor en ga ik met lunch en een appel in mijn tas de deur uit. Heel Hollands, maar daarmee voorkom ik een greep in de schappen van een tankstation, of een snelle snack in een kantine. Want ook daarvoor geldt: als je trek hebt en het is beschikbaar, dan grijp je er sneller naar. Ik wel tenminste. Too bad voor de ambulante handel, maar ik neem weinig meer van ze af. En ik verbaas me des te meer over de hoeveelheden eten die men je onderweg letterlijk in de maag wil splitsen: in tankstations, bedrijfsrestaurants, op stations, en al helemaal in de voetbal- en hockeykantines waar ik vrijwel wekelijks kom. Hele snackbars zijn erbij, die het vet vanaf ’s ochtends 10 uur aan hebben staan. De walm alleen al. Maar dat is een ander verhaal. Over de verleiding om meer te eten lees je alles in het hoofdstuk ‘Volhouden’.
7 Stel een reëel doel, geen einddatum
Met Simone hield ik scherp in de gaten hoe het ging. Ze stelde bewust geen einddatum voor de beoogde 20 kilo, maar gaf me wel het vertrouwen dat het goed kwam, als ik at wat ze voorschreef. Achteraf bleek ik in 25 weken precies 25 kilo te zijn afgevallen, keurig een kilo per week, maar daar heb ik nooit op gestuurd. Dat geeft extra stress. En het tempo waarin je afvalt door minder en gezonder te eten, maakt natuurlijk ook geen bal uit. Als je bedenkt dat dit de manier is waarop je de rest van je leven eet en drinkt, kun je er ook een jaar over doen om je ideale gewicht uit te komen. Of twee.
8 Je eten komt pas na een half uur ‘aan’
Oh ja, ook niet onbelangrijk: als je eet, zit dat niet direct in je maag. Logisch. Maar dat betekent dat je de eerste dertig minuten nadat je bent gaan eten, nog wel een beetje trek hebt (geen honger). Als je dat weet, moet je dus niet dooreten tot het voedsel aankomt op de plaats van bestemming, want dan eet je sowieso veel te veel. Heb geduld, vertrouw erop dat het genoeg is. Omdat ik een lijstje met wat wel en wat niet te eten gebruikte van Simone, durfde ik daarop te vertrouwen. En ik zweer je, telkens als ik mezelf een beetje inhield met het idee dat de trek over een half uurtje wel weg zou zijn, bleek dat ook echt zo te zijn. Test het maar. En drink eventueel een glas water, dat vult je maag direct. Sterker, het is nu andersom: als ik in korte tijd (iets) te veel eet of drink, merk ik dat ik dat niet meer gewend ben, en protesteert mijn lijf tegen zoveel eten.